Wij zien dat onze dochter (13) in de puberteit komt en ineens afstand gaat nemen van alles wat we haar hebben voorgehouden. Ze heeft kritiek op van alles: kerkgang, onze manier van omgaan met media, onze opvattingen over kleding en ga zo maar door. We verliezen alle grip op haar. Wat kunnen we doen?
De puberteit is een periode waarin ouders het overwicht op hun kind verliezen. Zo voelt dat tenminste voor veel ouders: hun kind gaat ineens een eigen koers varen en zet zich af tegen alles wat vroeger vanzelfsprekend was. Om te begrijpen waarom dat gebeurt, eerst iets over de belangrijkste vraag die pubers bezighoudt: wie ben ik? Ze zoeken naar hun identiteit. Vroeger dachten ze daar niet over na of als ze er al over nadachten, wilden zij net als moeder of als vader zijn.
Rond 11, 12 jaar voldoet dat niet langer. Kinderen identificeren zich niet langer met vader of moeder en zoeken naar wie ze zelf zijn. Dat is in ieder geval niet langer het verlengstuk van papa en mama. Wat dan wel? Dat is de grote vraag, vooral ook voor henzelf. Veel kinderen gaan afstand nemen van ouders, worden ongezeglijk, soms zelfs vijandig. Ze creëren afstand tussen henzelf en ouders.
Om dat proces van identiteitvorming beter te begrijpen eerst een voorbeeld. Stel een vader is aan het spelen met zijn zoontje Tom. Vader maakt van de blokken een prachtig kasteel en als hij klaar is, laat hij hem zien aan Tom. Bewondert zoonlief hem en zegt hij: ‘Woh, zo’n mooi kasteel heb ik nog nooit gezien. Dit kan ik niet verbeteren.’ Om er vervolgens mee te gaan spelen? Of gooit hij alle blokken omver en gaat hij aan de slag tot hij zelf een mooi kasteel gemaakt heeft? Naar alle waarschijnlijkheid gebeurt dat laatste. Tom gaat opnieuw bouwen. Waarom? Niet omdat papa’s bouwwerk niet mooi was, maar omdat hij het niet zelf heeft gemaakt. Eerst moet het van hemzelf worden, dan is hij pas tevreden.
Er zijn ouders die niet toestaan dat hun bouwwerk wordt omgegooid. Het moet intact blijven. Precies zoals zij het hebben gemaakt: een toren hier, een poort daar. Maar dan wordt het kasteel niet van het kind. Hij kijkt ernaar, maar zal er niet trots op worden of ermee gaan spelen.
Terug naar de puberteit. Een puber heeft een mooi bouwwerk van waarden en normen meegekregen. Het staat misschien als een huis … maar het is daarmee nog niet van hemzelf. Voor het zover is, moet hij zelf aan de slag. Bij heel wat pubers moet het gebouw eerst tegen de vlakte, omver. Daarna kan het bouwen beginnen. Welke materialen heeft hij? Allemaal bouwstenen die hij van zijn ouders heeft meegekregen: waarden, idealen, meningen, gewoonten, regels. Maar ook wat vrienden ervan vinden, telt mee. Elke steen zal hij omdraaien en op waarde beoordelen. Hierbij is het geweten belangrijk: de overtuigingen waarom iets zo is of zo moet. Hoe wijst het geweten hem de weg?
Maar vóór alles is afstand tot ouders nodig, want ze moeten zélf bouwen. Hoe nemen pubers doorgaans afstand? Een heel effectieve methode is om ouders ‘verschrikkelijk ouderwets’ noemen. Dat scoort snel. “Mam, die rok kunt u echt niet meer aandoen. U ziet er niet uit in zulke kleren.” “Pap, u snapt er niets van, zo gaat dat bij ons niet. Wij zijn gewoon jong en wij luisteren echt niet meer naar uw muziek. Veel te saai.”
Pubers hebben behoefte aan onafhankelijkheid. Ze weten alles al - denken ze zelf. In ieder stellen ze de inmenging van ouders niet op prijs. Hun boodschap is: “Bemoei je met je eigen zaken en laat mij mijn gang gaan”. Hoe pijnlijk of onzeker ook voor ouders, toch is het goed om te bedenken dat hun kind iets aan het opbouwen is, nl. hun identiteit.
Hoe kunnen de ouders hun dochter die overal tegenaan lijkt te schoppen, het beste benaderen? In ieder geval niet door steeds kritiek te leveren. Pubers zijn erg op zoek naar bevestiging: doe ik het goed? Zie je me staan? In het wankele evenwicht van zelfvertrouwen zijn ze erg gevoelig voor erkenning. Een grapje wordt al snel verkeerd uitgelegd. Kritiek voelt direct als afkeuring, ook al is het niet zo bedoeld.
Deze dochter is waarschijnlijk net als alle pubers supergevoelig voor hoe zij benaderd wordt. Ze voelt aan of zij een echte gesprekspartner mag zijn. Pas als dat zo is, zal ze open staan voor argumenten en is contact mogelijk. Hopelijk komt zo’n steen die onder vuur ligt, uiteindelijk toch in haar gebouw.
Naast het geven van erkenning is het stellen van grenzen belangrijk. Want grenzen bieden zekerheid en duidelijkheid, zeker in zaken die een puber niet overziet. Ouders mogen regels opstellen voor computergebruik of het tijdstip van thuiskomen. Deze grenzen moeten tijdig verzet worden, want het terrein waarvoor het kind eigen verantwoordelijkheid gaat dragen, moet groter worden. Een puber heeft vrijheid nodig en het vertrouwen van ouders. Ouders moeten in toenemende mate de randvoorwaarden bepalen voor wat wel en niet kan, terwijl de invulling aan het kind is. Zo komt het eigen kasteel van de grond.
Deze website gebruikt cookies. Door gebruik te maken van deze website, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies. Lees meer