Onze kleinzoon van bijna drie jaar is een lief en gehoorzaam kind. We hebben echter één probleem: hij wil 's middags niet slapen. Hij huilt zo erg en komt zijn bed weer uit. Hij is wel erg moe. Hoe moeten we dit veranderen?
Oma past eens per week op haar kleinzoon - ik noem hem Tim. Ook in zijn ouderlijk huis weigert Tim 's middags te slapen. Oma stelt haar vraag in het belang van haar kleinkind: het zou goed voor hem zijn als hij 's middags een poosje tot rust kwam. Ze ziet Tim aan het einde van de morgen al in zijn oogjes te wrijven van moeheid. Maar een middagdut? Vergeet het maar. Aan het einde van de middag wordt hij onhandelbaar van moeheid. Het zou zoveel beter voor hemzelf zijn als hij even zou slapen.
De weigering om te slapen speelt al anderhalf jaar. Tim begon dus net aan zijn peuterperiode toen hij zich ging verzetten tegen het middagslaapje. In deze periode is het normaal dat peuters ontdekken dat ze een eigen wil hebben. Aanvankelijk is die wil vooral negatief gericht. Een peuter is er in eerste instantie vooral goed in om te zeggen wat hij allemaal niet wil. Later kan hij gaan kiezen voor wat hij wél wil. Een peuter heeft in de koppigheidsfase één woord voorop de tong liggen: 'Nee'. Alles wat hem niet onmiddellijk zint, wordt bestempeld met 'Nee'. Voor een peuter is naar bed gaan niet vanzelfsprekend leuk. Er komt een scheiding tussen zijn moeder en hemzelf. Hij krijgt geen aandacht meer. Dat is niet aanlokkelijk. Vandaar dat hij met protest reageert. Kennelijk had Tim succes wanneer hij erg ging huilen. Het hielp als hij zijn kamer weer uit kwam. Uiteindelijk mocht hij beneden blijven en hoefde hij niet helemaal alleen op zijn kamer te zijn. Veel leuker voor Tim!
Tim bedenkt niet dat hij moe is en slaap nodig heeft. Het liefst is hij er gezellig bij. En Tim heeft zijn manieren om zijn wil door te drijven. Toch zou het voor Tim absoluut beter zijn als niet hij, maar zijn (groot)ouders het voor het zeggen hebben. Een jonge peuter doet een veelheid van indrukken op gaandeweg de dag. Het is belangrijk als hij een poosje in bed doorbrengt. Al is het maar om even rustig te spelen.
Het valt me op dat het slaapprobleem uitsluitend 's middags speelt. Dus niet bij het beginnen van de nacht. Daaruit concludeer ik dat Tim geen weerstand heeft tegen zijn slaapkamer en zich er voldoende veilig voelt om te gaan slapen. Daar zit het probleem dus niet in. Waar het om draait in dit geval is: wie heeft het voor het zeggen? Tim of zijn (groot)ouders?
Jonge kinderen kunnen niet goed inschatten wat goed voor hen is. Ze kiezen daarin eerder fout dan goed. Daarom moeten ouders die beslissing ook niet aan jonge kinderen overlaten! Ouders stellen de grens: nu is het tijd om naar bed te gaan. Ze spreken ook af wanneer het kind er weer uit mag komen. Een kind mag hierin niet kiezen. Deze beslissing ligt in handen van ouders. Zij bepalen de grenzen waarbinnen een kind zich mag bewegen. Als het goed is, stemmen ze hun grenzen zo goed mogelijk af op hun kind. Ze kijken naar zijn bestwil. Ze perken zijn vrijheid in omdat ze weten dat ze hiermee hun kind helpen.
Het is kenmerkend voor kinderen dat zij grenzen uitproberen. Ze testen hoe stevig de gestelde grenzen zijn. Ze willen weten of het echt menens is. Ze willen weten waar ze aan toe zijn. Vandaar dat kinderen kijken wat er gebeurt als ze een grens passeren. Als ouders duidelijk de billijke grens herhalen, zal een kind zich daar bij neerleggen. Binnen goede grenzen mag een kind zich overgeven. Tim zal tot rust komen als hij weet dat het geen enkele zin heeft om nog te proberen beneden te blijven. Pas dan zal hij zich kunnen overgeven aan de slaap.
Nu is het probleem dat Tim wel degelijk invloed heeft gehad op de beslissing van zijn moeder en oma. Protest hielp. Oma en moeder konden niet tegen het erge gehuil. Tim mocht er toch weer uit, want dat gehuil was ook niets.
Is het dan niet erg dat een kind huilt? Leuk is anders, maar als we toegeven aan gehuil dat bedoeld is om een grens op te heffen, zijn we verder van huis. In principe moeten ouders zich niet door gehuil van de wijs laten brengen. Sterker nog: we kunnen verwachten dat er gehuild wordt. WE moeten erop rekenen dat er een moment komt waarop een peuter gaat protesteren. Daar is hij peuter voor. Opblijven is nu eenmaal aantrekkelijker dan naar bed gaan. Maar zolang ouders de inschatten dat een middagdut goed is voor hun kind, moeten ze niet toegeven aan een huilend kind.
En als hij steeds zijn kamer uitkomt? Dat mag eenvoudig niet. Een kind moet al jongs leren dat hij zich over moet geven aan de leiding van ouders. Het is belangrijk dat een kind gehoorzaamheid leert. Passeert hij een gestelde grens, dan past maar een ding: corrigeren en dit gedrag niet belonen. Niet met positieve aandacht. Ook niet met negatieve aandacht. Het moet Tim niets opleveren dat hij naar beneden komt. Op geduldige maar besliste toon vertelt moeder dat Tim niet zijn kamer uit mag komen. Er volgt geen discussie, maar ze brengt hem terug. Ze mag hem niet zijn zin laten krijgen. Dat is best moeilijk, want een kind kan wanhopig schijnen als je niet toegeeft.
Overigens geeft zo'n strijd snel twee verliezers. Daarom is het verstandiger om te voorkomen dat er een negatieve spiraal ontstaat. Benoem welk gedrag je graag ziet en welke leuke dingen je kunt gaan doen als je kind geslapen heeft. "Jij gaat nu eerst een poosje naar bed om uit te rusten. Daarna gaan we samen een wandelingetje maken naar de paarden. Nee, oma kan dat niet doen als je niet naar bed gaat." Intussen is Tim groter geworden. Misschien kan hij zijn dut intussen missen...
Deze website gebruikt cookies. Door gebruik te maken van deze website, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies. Lees meer